Neuroplasticiteit

Door neurogenese en neuroplasticiteit kan het brein zich aanpassen aan de eisen die in de verschillende situaties in het leven worden gesteld. Neurogenese gaat over het aanmaken van nieuwe neuronen en neuroplasticiteit over het vermogen om, tot op latere leeftijd,  nieuwe verbindingen te maken tussen deze neuronen, ook wel zenuwcellen genoemd.

1- Wat zijn neuronen?

Neuronen zijn zenuwcellen. Ze verwerken de inkomende en uitgaande informatie in ons brein. We hebben er tussen de 90 en 100 miljard. Een neuron op zich is nergens toe instaat maar groepen neuronen zoeken verbinding met elkaar. En als het klikt, roepen deze netwerken zelfbewustzijn op. Zo zorgen zo voor nieuwe inzichten, inspiratie en geven vorm aan de aangrenzende mogelijkheid.

2- Hoe werken de neuronen?

Via speciale structuren, zogeheten synapsen, ontvangen neuronen boodschappen van andere neuronen in hun cellichaam.  Informatie wordt in gecodeerde patronen door middel van elektrische impulsen naar andere neuronen verzonden.

Elke prikkel is circa 0,1 volt en heeft een vaart van bijna 500 km per uur. Bij de zenuwcel aangekomen zorgt de prikkel voor het ontstaan van signaalstoffen, de neurotransmitters. Deze wijzigen het patroon van prikkels dat het ontvangende neuron genereert.

Neuronen werken alleen goed als ze in de juiste chemische mix baden. Gliacellen, waarvan er 50 keer zoveel zijn als neuronen, zorgen voor deze bloeiende omgeving. Ze ondersteunen het contact maken in het groeiende volwassen brein,  ze voeden het, ruimen dode cellen op en beschermen het brein tegen ziekte en infectie.

Het is de combinatie van de juiste chemische mix en de juiste verbinding tussen de neurale netwerken die neuroplasticiteit en zo nieuw bewustzijn en persoonlijke groei mogelijk maken. Neurotransmitters zijn heel belangrijk in dit proces..

3- Neurotransmitters en receptoren

Actieve neuronen scheiden neurotransmitters af die receptoren activeren in andere neuronen om zo de informatiestroom in het brein op de korte, middellange of lange termijn te wijzigen.

Neurotransmitters brengen signalen over tussen neuronen door kort hun elektrische activiteit te stimuleren of af te remmen. Ze komen vrij wanneer zenuwimpulsen bij de synapsen aankomen. Ze variëren van erg kleine moleculen tot middelgrote en mega moleculen.

Ze zijn opgeslagen in de synaptische vesikels (blaasjes). Door impulsen scheiden deze vesikels hun inhoud af in de synapsspleet tussen de zendende en ontvangende neuronen. Afgescheiden neurotransmitters hechten zich aan de receptor eiwitten, die elk zijn afgestemd op slechts een type neurotransmitter. Er zijn talloze neurotransmitters en zelfs nog meer receptoren.  Vreemd misschien want ze hebben maar twee functies: stimuleren of afremmen.

Dat klopt maar iedere verbinding heeft zijn eigen ritme. Veel neurotransmitters brengen geen snelle stimulatie of remming teweeg, maar veroorzaken vrij langzame metabolische processen in neuronen, die blijvende verandering veroorzaken in de kracht in de kracht van de synaptische verbindingen.

Neurotransmitters kunnen ook het aan- en uitzetten van belangrijke genen regelen. Dit kan een lange termijnverandering veroorzaken in de eigenschappen van de synapsen en de neuronen.

4-  Genen

Het brein gebruikt 70% van onze 23688 genen. Vooral genen die de functies van de synapsen beïnvloeden zijn belangrijk. Hun activiteit kan worden geregeld op basis van onze ervaring.

Een gen is een set instructies in het DNA voor het maken van een eiwit. Hoewel eiwitten de cruciale radertjes zijn in het functioneren van alle neuronen, heeft geen enkele cel alle 23688 genen nodig. Dus zetten neuronen, net als andere cellen, alleen de genen aan waaraan ze behoefte hebben.

Naarmate behoeftes veranderen, worden verschillende genen aan- en uitgezet. Dit wisselende patroon van actieve genen is vooral te zien in het functioneren van synapsen. Dit is belangrijk omdat we ons door het wijzigen van verbindingen in neurale circuits kunnen aanpassen aan situaties.

Als een neuraal circuit bijvoorbeeld een mogelijk bedriegende zintuiglijke prikkel opvangt en die dreiging houdt aan, dan zijn er versterkte circuitverbindingen nodig om de waakzaamheid te ondersteunen en te vergroten.

Hiervoor worden signalen gezonde van het scherpe uiteinde van neuronen – de synapsen – naar hun centrale kern en daar krijgt het DNA de opdracht de benodigde genen aan te zetten. Dan worden vers aangemaakte, synaps versterkende eiwitten snel naar de betreffende synaps gebracht.

Genen beïnvloeden dus zeker de hersenfunctie  maar door het feit dat ze zelf ook door hun omgeving kunnen worden beïnvloed, wanneer de genetische hersenwerktuigen zich aanpast aan veranderende omstandigheden,dan betekent dit dat ons gedrag toch niet zo gedetermineerd is als er lange tijd gedacht werd. Neurogenese en neuroplasticiteit gaan daarover.

5- Neurogenese en neuroplasticiteit

Neurogenese vult het groeiende brein met neuronen. Neuroplasticiteit past neuronen en netwerken  aan de veranderende situaties waarin jij je bevindt.

Tot ver in de 20e eeuw dacht men dat neurogenese alleen voor de geboorte en de vroege kindertijd plaatsvond en dat de hersenstructuur daarna vastlag. Nu weten we dat het brein ons hele leven kan veranderen. De bedrading van het brein wordt gewijzigd omdat nieuwe neuronen nieuwe synapsen vormen de opgenomen moeten worden in bestaande netwerken van neuronen. Hoe neurogenese wordt gestimuleerd en wat de functionele betekenis ervan is, is nog niet helder.

Over neurogenese in de volwassen hippocampus weten we echter wel het een en ander. De hippocampus  is een centrum voor de vorming van ruimtelijk geheugen en neurogenese kan hier worden gestimuleerd door de weg te leren in een nieuwe omgeving.

De eenmaal opgenomen nieuwe neuronen en hun synapsen dragen bij aan de ruimtelijke geheugenfuncties  en laten de hippocampus  zelfs wat groeien. Kapiteins op de grote vaart hebben vaak een vergrote hippocampus.

Het is geruststellend dat het brein het hele leven ontvankelijk en veranderbaar blijft.

6- Tenslotte

Hoe stimuleer je neuroplasticiteit? Door gewoon verder te gaan dan je huidige herhalende patronen. Naar binnen te keren door meditatie, mindfulness of lucide dromen. Gewoon door je droomkracht optimaal te benutten. Of door naar buiten te keren door nieuwe dingen te ondernemen. Vooral die activiteiten waar je een bepaalde weerstand bij voelt. Of je combineer twee uit elkaar liggende hobby's. Zo kan er een kettingreactie aan nieuwe neurale verbindingen gecreëerd worden.

Nieuwe verbindingen die leiden tot meer zelfkennis en zelfacceptatie en vanuit dat tot meer zelfvertrouwen en eigenwaarde maar vooral tot leven vanuit je natuurlijke flow ...

Onthoud vooral:

"Neurons that wire together, fire together..."


En daar kun jij je hele leven op richten in plaats van achter de geraniums te gaan zitten. Al weet je nooit welke verbinding je maakt als je voor het eerst wel een dag achter de geraniums gaat zitten...