Carl Gustav Jung

Carl Gustav Jung (1875-1961), de grondlegger van de analytische psychologie, werkte het grootste deel van zijn leven in een psychotherapeutische privékliniek in Kusnacht in Zwitserland. Evenals Freud, met wie hij van 1909 tot 1913 samenwerkte, geloofde Jung in de rol die het onbewuste bij neurosen en psychosen speelt, en in de werkzaamheid van dromen bij het ophelderen van de oorzaken van onbewuste problemen.

Toch brak Jung met Freud toen hij tot het besef kwam dat algemene thema’s in de wanen, dromen en hallucinaties van zijn patiënten niet uit persoonlijke, onbewuste conflicten voortkomen maar ontstaan uit een soort gemeenschappelijke bron en betwijfelde hierdoor of dromen alleen maar het product zijn van persoonlijke ervaringen van de dromer.

Toen Jung de theorie van Freud, dat onze levensenergie in de eerste plaats seksueel is, verwierp, had dat grote gevolgen voor de droominterpretatie. Jung zag de seksuele symboliek in de droom als een uiting van een dieper, niet-seksueel niveau van begrijpen, terwijl Freud de seksuele inhoud letterlijk interpreteerde

Jung zag het onbewuste niet alleen als dierlijk, instinctief en seksueel maar ook als een bron van creativiteit, verborgen wijsheid waar je als mens uit kunt putten om je problemen op te lossen of nieuwe zaken te creëren.

1- Jung en Dromen

Voor Jung was een droom dus niet slechts een weerspiegeling van onderdrukte verlangens of een manier om wensen uit te zien komen, maar ook een communicatiemiddel van mensen met hun hogere of wijzere IK. Ook kon een droom de kern onthullen van de problemen van een persoon en aanwijzingen geven over een mogelijke oplossing. Veel problemen ontstaan volgens Jung omdat mensen bepaalde emoties, gevoelens of gedachten niet meer durven toelaten. Ze stoppen ze snel weg maar hierdoor zijn ze niet verdwenen en duiken ze weer op in dromen

Jung ging ook op zoek naar identieke thema’s in de dromen van verschillende dromers. Hij ontdekte dat veel van zijn psychotische patiënten aanzienlijke overeenkomsten hadden wat betreft de droombeelden, associaties en waanideeën. Jung ontdekte relaties tussen belangrijke elementen uit de wereld van de mythologie, wereldreligies en het occulte en steeds terugkerende thema’s in dromen.

Deze overeenkomsten met beschouwende godsdiensten, mythologie en symboliek zoals alchemie, overtuigden hem ervan dat dezelfde algemene thema’s in dromen bij culturen en landen over de hele wereld speelden. Zo kwam Jung tot zijn begrip van die ene bron, het collectief onbewuste. Voor hem het genetisch bepaalde deel van de geest dat mythen in het leven roept en voor alle mensen gelijk is, en dat dienstdoet als bron van het psychisch bestaan.

Jungs concludeerde hier uit dat er een bron van verborgen wijsheid moest bestaan die verbonden is met het programma in mensen om ervaringen op dezelfde manier te verwerken, organiseren en interpreteren, ook al hebben ze andere culturele achtergrond.

Dromen waren voor hem een manier van communiceren en ons kennis te laten maken met deze bron, de diepste laag van ons bewustzijn, het persoonlijk onbewuste en collectief onbewuste. Hier bevindt zich alles wat mens nodig heeft om volledig tot ontplooiing te komen.
"Een projectie is een eigenaardig, maar algemeen voorkomend verschijnsel waarbij een individu een inhoud van de psyche verbindt met een voorwerp of een wezen uit de wereld om hem heen, terwijl het in werkelijkheid een eigenschap is van zijn eigen innerlijke leven." - Carl Gustav Jung -


2- Droomanalyse

Dromen en hun betekenis dienen om de mens naar heelheid te leiden. Jung vond dat de Freudiaanse vrije associatie de dromer van de droom verwijderde, waardoor iemand de belangrijkste symbolen geheel uit het oog kon verliezen. Jung gaf de voorkeur aan direct associatie, waarbij de analyticus zich op de droom concentreert en voorkomt dat de gedachtestroom afdwaalt door de dromers steeds weer terug te laten keren naar het oorspronkelijke beeld. Dit noemde hij directe associatie.

Belangrijk hierbij is dat dromers associaties maken aan de hand van een klein onderdeel in plaats van de hele droom in één keer. Jung prefereerde de amplificatie van de droomsymbolen, het uitspinnen van diepere betekenissen door ze in hun bredere mythische context te plaatsen.

In de zoektocht naar de betekenis van dromen analyseerde Jung elk droomvoorval in drie contexten:
  • Persoonlijk.
  • Cultureel.
  • Archetypisch.
Bij het werken met de boodschappen van je dromen, suggereert hij op je eerste ingeving af te gaan en te vertrouwen op je intuïtie, alvorens meer rationele methoden van droomwerk toe te passen.

Jung kende dromen een bijna religieuze waarde toe, omdat ze mensen helpen bij het ontdekken van de ware IK. Dromen zouden volgens hem kunnen bijdragen aan een proces dat individuen naar spirituele eenheid kan leiden.

Dromen bevatten volgens Jung gecodeerde berichten, die worden geopenbaard in segmenten. Ons bewustzijn kan deze begrippen begrijpen en verwerken. Volgens Jung zouden mensen, naarmate ze meer begrijpen van de verschillende betekenisniveaus van hun dromen, steeds meer aspecten van hun persoonlijke en emotionele leven begrijpen.

Het analyseren van dromen biedt een oplossing voor een probleem of uitdaging waarmee we geconfronteerd worden in ons wakkere leven.

Als beeld voor de plaats waar de meeste mensen psychisch wonen, koos Jung de kelder van een huis. Het huis had allerlei prachtige fascinerende kamers en representeerde het enorme potentieel dat alle mensen hebben wat betreft creatieve en spirituele groei. Velen van ons beperken zichzelf echter tot de kelder en realiseren zich niet waartoe een ontdekking van de rest van het huis zou kunnen leiden.

Voor Jung boden dromen toegang tot de andere kamers van het huis, die konden worden ontdekt door interpretatie van dromen en psychotherapie. Volgens Jung is psychotherapie een proces van ontdekking en bewustwording.

Zoals eerder gezegd analyseerde Jung een droom in drie contexten. Persoonlijk ( de dromer) en cultureel( de omgeving) maar ook archetypisch.
"Het is belangrijk en heilzaam ook te spreken over onbegrijpelijke dingen." - Carl Gustav Jung

3- Archetypen

Jung introduceerde het concept van een universeel archetype; aangeboren ideeën of programma’s die in onze dromen kunnen voorkomen als fundamenteel symbool of beeld.

Jung gaf de naam archetypen aan deze mythologische motieven en oerbeelden uit het collectief onbewuste en zag ze in de vorm van symbolen steeds terug in de belangrijke mythen en legenden van de wereld en in onze diepste en betekenisvolste dromen.

Jung noemde dromen met archetypen ‘grote dromen’. Grote dromen (voortkomend uit het collectief onbewuste) zijn hierbij geen gecodeerde boodschappen die zinspelen op bepaalde wensen maar ontsnappingen uit de enorme historische schatkamer van de mensheid.

Aanhangers van Jung menen door in contact te komen met de mythische symbolen, en thema’s uit deze schatkamer, we langzamerhand onze verschillende, ongelijkwaardige en soms conflictueuze aspecten integreren.

Jung zei daarover:
"Dromen zijn de belangrijkste bron van onze kennis over symboliek. Dit betekent dat de berichten die u ontvangt van uw dromen symbolisch worden uitgedrukt en moeten worden uitgelegd om hun ware betekenis te vinden.”

De archetypen, elke met een eigen betekenis, waren daar sinds de oertijd opgeslagen door leerervaringen en overlevering van generatie op generatie. Uiteindelijk werden ze onderdeel van een deel van het geheugen dat Jung dus het collectief onbewuste noemde. Dit collectief onbewuste krijgt tijdens dromen vrij spel en daarom hebben dromen ook vaak een mythische betekenis.

Jung omschreef archetypen als oerbeelden en – ideeën die betekenisvol zijn voor alle mensen, waar en wanneer dan ook. Hij beweerde dat archetypen niet alleen in dromen tot uitdrukking komen, maar ook in sprookjes, mythen, kunst en legenden.

De archetypen krijgen gestalte onder invloed van de ervaringen van het individu. Sommige zijn gemakkelijk te herkennen, zoals de boze heks, de wijze grijsaard, de mooie vrouw, de bedrieger, de held en de tovenaar. Volgens Jung kunnen droomsymbolen alleen op de juiste manier worden begrepen in combinatie met hun betekenis als archetype.

Bij Jungiaanse interpretaties is kennis van de verschillende archetypen dan ook essentieel en wordt er gekeken naar wat elk archetype voor de dromer zou kunnen beteken. Een belangrijk archetype is de schaduw.
"Men wordt niet verlicht door zich allerlei beelden van licht voor te stellen, maar door zich bewust te worden van de eigen innerlijke duisternis." - Carl Gustav Jung

5- Jung en de schaduw

De schaduw vertegenwoordigt afgewezen aspecten van jezelf die je niet wenst te erkennen. Het wordt beschouwd als een aspect van jezelf dat min of meer primitief, onbeschaafd, en onhandelbaar is geworden omdat het niet in je leven niet de aandacht heeft gekregen die het nodig heeft om tot bloei en ontplooiing te komen.

Ze worden deel van je onbewuste en daar liggen ze te wachten om weer tevoorschijn te komen. En dit gebeurt dan vaak op het moment dat jij iets meemaakt wat lijkt op de gebeurtenis waardoor de emotie of gedachte is ontstaan.

Een voorbeeld:

Bijvoorbeeld op de lagere school gooit iemand onverwachts een spin in je T-shirt. Je voelt hem en begint te gillen. Niet omdat je bang bent voor die spin maar omdat je de situatie niet onder controle hebt.

Je weet niet wat er gebeurt. Naast een angst voor spinnen kan je door zo’n gebeurtenis ook een angst creëren om de controle te verliezen.

Dus iedere keer dat jij dan in een situatie komt dat je de controle dreigt te verliezen komen de emoties van jou als 6-jarige weer omhoog. Dat begrijp je niet en omdat het geen fijn gevoel is onderdruk je dit gevoel. En verdwijnt het weer in de verborgen kant van je onbewuste, je schaduwkant.
"Iemand met zijn schaduw confronteren is hem zijn eigen licht laten zien." - Carl Gustav Jung

6- Jung en dualiteit

Een deel van de theorie van Jung was dat alle dingen kunnen worden gezien als duaal (d.w.z. goed/kwaad, man/vrouw/ of haat/liefde). Onze dromen laten deze dualiteit zien. Daarbij presenteert het deel wat ondergesneeuwd is zich vaak op een bijzondere of afwijkende manier. En het gaat er om deze in harmonie te brengen.

Jung ging er bijvoorbeeld vanuit dat ieder mens een vrouwelijk en mannelijk gedeelte in zich heeft. Door de invloed van onze omgeving leren we als man voornamelijk het mannelijke gedeelte te ontwikkelen. Mannen mogen niet huilen, moeten een ‘echte’ vent zijn en zijn daarom ook niet goed met gevoelens.

Onze omgeving leert vrouwen vooral het vrouwelijke te ontwikkelen. Hierdoor zijn vrouwen wat gevoeliger en meer gericht op emoties (let wel – dit is een theorie uit de jaren twintig van de twintigste eeuw). Doordat we in een droom compenseren wat we overdag missen, zal een man zijn vrouwelijke kant meer aandacht te geven, zodat de man kan leren omgaan met emoties en hier eerlijker in wordt.

Zo zijn er meer dualiteiten. Bijvoorbeeld extravert (naar buiten gericht, veel bij anderen willen zijn) en introvert (naar binnen gericht, veel alleen willen zijn). De kunst is beide te verenigen, balans te vinden, aan de hand van de boodschappen die dromen geven.
"De schoen die de één perfect past, knelt bij de ander. En zo heeft iedereen ook zijn eigen maat van een bevredigend leven." - Carl Gustav Jung

7- Jung en Alchemie

Jungs uitgebreide analyses van droommateriaal toonden de talrijke connecties met de middeleeuwse alchemie aan. Alchemie was de voorloper van modern onderzoek van het onbewuste en van technieken om het afval, of de grondstof, van psychische conflicten en verwarring om te zetten in het goud van persoonlijke zelfverwerkelijking.

Jung trok niet alleen paralellen tussen droomsymbolen en de alchemie, maar vond in de alchemie ook een symbolische representatie van Jungiaanse analyse en de ontwikkeling van de menselijke psyché. In de zoektocht naar hun krachten van zelfverwezenlijking streefden alchemisten naar het verenigen van tegenstellingen als zwart en wit, heet en koud, leven en dood, mannelijk en vrouwelijk, en riepen ze de steen der wijzen in het leven, het principe van zelfwording

Jung vond in deze symbolische alchemistische veranderingen een complete metafoor voor de zelfwording van het mannelijke en het vrouwelijke, anima en animus, bewustzijn en onbewust zijn, het stoffelijke en het geestelijke, die in zijn visie leidde naar volledigheid in de menselijke psyché, een proces dat door Jung is beschreven met een term uit de alchemie: individuatie.

Volgens Jung was elke fase van het leven belangrijk voor de ontwikkeling voor ons als mens en hij beklemtoonde dat de mogelijkheid voor groei en zelfverwezenlijking tot op hoge leeftijd aanwezig is.

Psychotherapie en droomanalyse hebben tot doel het individu toegang te verschaffen tot het onbewuste. In de loop van dit integratieproces verzoenen mannen en vrouwen niet alleen onverenigbare kanten in zichzelf, maar maken ze vaak een onderdrukt religieus besef vrij.

Jung ontdekte door zijn werk met dromen en nachtmerries van patiënten dat dit besef net zo sterk is als de Freudiaanse seksuele drift en agressie. Religieus besef heeft niet te maken met overtuiging en dogma’s maar is een uitdrukking van het collectief onbewuste, dat inspireert tot spiritualiteit en liefde.

Als we deze mythische betekenis kunnen werken, groeien we zowel psychisch als spiritueel. Dit doordat vaak enkele gebieden van ons leven zijn overbelicht, andere juist weer onderbelicht. Dualiteit noemde Jung dat, en de kunst was een stabiele balans te vinden.
"Een man die nooit door de hel van zijn hartstochten is gegaan, heeft ze ook nooit overwonnen." - Carl Gustav Jung