Pesten begint vaak met een grapje. Iemand wil leuk zijn ten koste van een ander en maakt een opmerking over iets wat hem of haar opvalt aan die ander. Iets waarvan de grapjas vindt dat het vreemd is, afwijkt.
De reactie van de gepeste geeft de pester een bepaald gevoel. Is dat positief, dan is de kans groot dat de pester een volgende keer ‘de grap’ nog een keer herhaalt. Wordt de grap in een groep gemaakt, dan kan het zomaar gebeuren dat meerder mensen in de groep beginnen met het herhalen van de grap.
1- Hoe pesten ontstaat…
Stel je een vriend zegt iets over je oren, als je met je vrienden bij elkaar bent, en dat raakt je echt. Je komt niet meer uit je woorden, hapert en wordt rood. Als de hele groep in lachten uitbarst, vergroot dit de kans dat je vaker met deze grap te maken krijgt. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat iemand uit de groep ingrijpt en er wat van zegt of dat een volgende keer jij wel in staat bent om adequaat te reageren. Hiermee voorkom je dat een grap leidt tot plagen en uiteindelijk een vorm van pesten wordt.
Sommige mensen zijn gevoeliger voor pesten dan anderen. Misschien hebben ze van huis uit minder zelfvertrouwen en eigenwaarde meegekregen waardoor een kwetsende opmerking van een ander inslaat als een bom. Een opmerking die bij een ander helemaal geen effect heeft, doet jou twijfelen aan je zelfbeeld en zelfacceptatie.
2- Plagen versus Pesten
Als je geplaagd wordt, kun je altijd terugplagen. Daarbij ontstaan geen grote en blijvende problemen. Plagen is niet gemeen, plagen is voor alle partijen grappig en hoort bij ons menszijn en onze ontwikkeling. Het maakt je weerbaarder in het leven.
Om plagen kun je lachen en niet iedere keer is dezelfde persoon het haasje. Plagen is ook meestal een tegen een en is makkelijk te stoppen. Het is niet zo dat je met plagen niet op hoeft te letten. Als dezelfde persoon lang of veel geplaagd wordt, dan kan het zijn dat de ontvanger het niet meer leuk vindt. En dan is het pesten geworden.
Bij pesten is de sfeer juist niet positief en er is altijd sprake van meer tegen één. Er is sprake van een machtsverschil. Het slachtoffer is niet in staat zich tegen de sterkere partij (pestkop met meelopers) te verweren. Pesten is altijd gemeen bedoeld.
3- Het slachtoffer bepaalt of het pesten is.
Er is maar een iemand die bepaalt of er sprake is van pesten: de gepeste. Er zijn veel manieren waarop je kunt pesten. Voorbeelden hiervan zijn: iemand fysiek pijn doen, eigendommen stuk maken of belangrijke eigendommen verstoppen. Het kan ook subtieler zijn door roddelen, buitensluiten, uitlachen of leugens te vertellen.
De pestkop kan het nog zo leuk bedoelen maar als de ontvanger het niet leuk vindt en het regelmatig gebeurt, dan is het pesten. Pesten zorgt ervoor dat jij je helemaal alleen voelt staan.
Een ding staat vast: Als jij gepest wordt, dan is dit nóóit jouw schuld.
4- Een pester pest nooit alleen.
Hij of zij is niets zonder een mededader. Vaak loopt er iemand om hem heen die het hardste lacht of zelf ook nog een duit in het zakje doet. Naast een mededader zijn er ook nog vaak verschillende meelopers. Meelopers hebben niet altijd in de gaten dat ze bijdragen aan het pesten. Onbewust keuren zij het gedrag van de pestkop en helper goed, door bijvoorbeeld te zwijgen of te lachen als er iets gebeurt. De meeloper vertoont meestal zelf geen zichtbaar pestgedrag maar verhoogt door zijn gedrag wel de status van de grootste pestkop.
Het spreekwoord ’wie zwijgt stemt toe’ is van toepassing op de rol van de passieve buitenstaanders. Dit is de grootste groep. Deze mensen zijn zich ervan bewust dat er gepest wordt, maar ze doen niets. Ze lachen niet als er iets gebeurt, maar grijpen ook niet in. Juist door passief te blijven, blijft het pesten doorgaan.
Het slachtoffer is degene die gepest wordt. Het slachtoffer wordt vaak gesteund door een verdediger. De verdediger zal niet direct iets doen, maar kan - als de pesters uit de buurt zijn - een grote steun zijn voor het slachtoffer door bijvoorbeeld te zeggen dat hij of zij het zich niet zo moet aantrekken.
5- Pesten is een groepsproces.
Zonder groep, geen pesten. De bijrollen zijn voor de mededader, de meeloper en de buitenstaander. Zij bepalen of, hoeveel en met welke gevolgen er gepest wordt. Pesten heeft gevolgen voor alle betrokken partijen. Voor slachtoffers, pestkoppen en de klas- en teamgenoten.
Pesten is door de opkomst van social media een steeds groter probleem geworden. Stopte het vroeger als je je werkplek verliet of van het schoolplein vertrok, tegenwoordig is de pester in staat je te achtervolgen tot in je huis, tot in je eigen veilige kamer.
6- Gevolgen pesten.
De uiteindelijke gevolgen van pesten kunnen heel ingrijpend zijn. Tot zelfmoord aan toe. Langdurig pesten tast het zelfvertrouwen en zelfbeeld van de gepeste steeds meer aan. Totdat er een moment ontstaat dat deze geen uitweg meer ziet en de gepeste in een depressie terecht komt. Al zijn of haar weerstand, zelfhelend vermogen, is aangetast door het pesten.
Bij het voorkomen zijn twee dingen heel belangrijk. Het eerste is natuurlijk dat op het moment dat, wanneer iemand je plaagt, je hem of haar gelijk van repliek bedienen. Op zo'n manier begrijpt de pester dat jij geen makkelijk slachtoffer bent.
Niet iedereen is echter in staat om voor zichzelf op te komen. Als je gedurende langere tijd geplaagd wordt en je daar last van hebt, spreek de pester in de groep daar op aan. Heel belangrijk: praat erover. Mocht ook dat niet helpen, dan is het belangrijk om ondersteuning te zoeken.
8- Pesten oplossen.
Als je gepest wordt dan is het heel belangrijk om hierover te praten. Hier zijn een aantal redenen voor. Als eerste is het belangrijk dat de gepeste haar of zijn hart kan luchten. Door het te bespreken en benoemen, kom je misschien ook wel tot ideeën of oplossingen. Daarnaast voorkom je dat deze ervaringen in jouw lichaam vast blijven zitten en dat dit jouw eigenwaarde en zelfvertrouwen aan tast.
Ook pestkoppen profiteren ervan als jij het niemand iets durft te vertellen dat je gepest wordt. Hierdoor durven zij dan weer door en steeds verder te gaan. Ze weten dat ze dan toch niet geconfronteerd worden met hun gedrag. In feite maken wij het dan voor de pestkoppen makkelijker en voor ons zelf moeilijker.
Kies iemand die je vertrouwt om mee te praten. Je vader, je moeder, je broer of je beste vriendin. Het kan ook een leidinggevende zijn op je werk, een leerkracht op school, een trainer bij je sportvereniging of je huisdokter. Neem iemand die je vertrouwt. Ga samen op zoek naar oplossingen.
Deze website maakt gebruik van “cookies” (tekstbestandjes die op uw computer worden geplaatst) om de website zo optimaal mogelijk te maken voor jou als gebruiker
Ga naar de privacy verklaring